X houdt zich op bedrijfsmatige wijze bezig met het (op)fokken van Welsh pony's. De veulens worden vooral verkocht aan andere fokkerijen van (stamboek) Welsh pony's. Veulens die niet aan andere fokkerijen worden verkocht en fokmerries en fokhengsten die niet meer in X' bedrijf kunnen worden ingezet gaan naar de slacht. Binnen X' bedrijf vinden geen manegeactiviteiten plaats. Het bedrijf heeft verschillende percelen weiland in gebruik voor de pony's. De pony 's rouleren zodanig over deze weilanden dat steeds een gedeelte braak ligt teneinde het gras te laten groeien en een gedeelte wordt begraasd door de pony's. Alle weilanden worden minimaal eenmaal per jaar gemaaid. In geschil is of de waarde weilanden onnder cultuurgrondvrijstelling vallen.

De Hoge Raad overweegt dat de cultuurgronduitzondering van toepassing is. Het begrip veehouderij in art. 7:312 BW beperkt zich niet tot dieren die uitsluitend of in overwegende mate worden gefokt met het oog op consumptief gebruik of verbruik van delen of producten van die dieren. Veehouderij kan ook betrekking hebben op dieren die worden gefokt met het overwegende oogmerk om ze te verhandelen; daarbij is niet van belang welk gebruik de koper van de dieren zal maken. Ook wanneer een weiland wordt gebruikt om pony's van gras te voorzien in plaats van het oogsten van het gras, is er sprake van weidebouw in de zin van art. 7:312 BW.