Aanvrager met fiscaal belang heeft recht op medebelanghebbendebeschikking
Samenvatting
X en haar echtgenoot Y zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Y ontvangt in februari 2012 een WOZ-beschikking 2012 met de waarde van hun woning. Hij maakt geen bezwaar. In maart 2013 verzoekt X' gemachtigde om een WOZ-beschikking 2012 voor X. De heffingsambtenaar wijst dat verzoek af. In beroep beslist de rechtbank dat de heffingsambtenaar een medebelanghebbendebeschikking moet afgeven. De gemeente gaat tegen die beslissing in cassatie.
De Hoge Raad overweegt dat voor het afgeven van een medebelanghebbendebeschikking is vereist dat de aanvrager een fiscaal belang heeft. Een fiscaal belang is aanwezig als de aanvrager aannnemelijk maakt dat de WOZ-waarde van invloed is op een belasting voor datzelfde jaar. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat een fiscaal belang aanwezig is. Dat een aanvrager ook op grond van artikel 26a AWR bezwaar kan maken tegen de eerder afgegeven beschikking van de echtgenoot maakt daarbij niet uit. Ook is het niet van belang dat de aanvrager niet op de hoogte was of zou kunnen zijn van het bestaan van de eerder afgegeven beschikking.