Inloggen
Wachtwoord vergeten?
Nieuws
Recreatiewoningen zonder permanente bewoning dienen tot woning: gebruikersbelasting vervalt
Hoge Raad, 16 september 2016, nr. 15/04476, ECLI:NL:HR:2016:2084
Samenvatting

Belanghebbende X2 (Holding) is eigenaar van bungalowpark. Belanghebbende X1 is gebruiker/verhuurder van dat bungalowpark. Op het terrein staan 52 recreatiewoningen die deels worden verhuurd en deels worden gebruikt door huurders van de grond, die daarop een recreatiewoning hebben gebouwd. De recreatiewoningen beschikken over een woonkamer, haard, terras, slaapkamers, douche en toilet. De recreatiewoningen zijn bestemd voor recreatief gebruik, permanente bewoning is niet toegestaan. Er zijn geen zakelijke rechten gevestigd op de grond. Het terrein is afgebakend als één WOZ-object. Na bezwaar is bij de rechtbank in geschil of de recreatiewoningen tot woning dienen. De waarde is niet in geschil. Dat meer dan 70% van de waarde is toe te rekenen aan de recreatiewoningen is ook niet in geschil. De rechtbank oordeelt dat de recreatiewoningen niet tot woning dienen en dat ook de woondelenvrijstelling niet van toepassing is. Dat is alleen het geval bij permanente bewoning. Belanghebbenden gaan in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de recreatiewoningen met genoemde faciliteiten en voorzieningen bestemd zijn om daarin te verblijven, te slapen en de overige woonfaciliteiten en voorzieningen te gebruiken. De recreatiewoningen zijn naar aard en inrichting zowel bestemd als geschikt om enigszins duurzaam voor menselijke bewoning te dienen. Zij zijn daarom aan te merken als woning. Dat permanente bewoning niet is toegestaan, brengt geen wijziging in de aard en de inrichting, en daarmee de bestemming van de woning (vgl. HR 2 maart 1994, nr. 29642, ECLI:NL:HR:1994:ZC5609, BNB 1994/115). Dat blijkt ook uit de parlementaire behandeling van de wet waarin is vermeld dat recreatiewoningen onder het begrip 'woning' vallen. De rechtbank heeft de beslissing ten onrechte gebaseerd op het arrest van 15 november 2013, nr. 11/05565, ECLI:NL:HR:2013:1125, omdat het daarin om een verpleeghuis ging, waarbij de functie van verpleging en verzorging vooropstaat. In een verpleeghuis kunnen wel gedeelten zijn die in hoofdzaak dienen als woning. Omdat recreatiewoningen naar aard en en inrichting bestemd en geschikt zijn om te dienen als woning verliezen die niet de hoedanigheid van woning als die niet voor permanente bewoning worden gebruikt.
Omdat meer dan 70% van de waarde van het bungalowpark is toegerekend aan de recreatiewoningen dient het bungalowpark tot woning. De gebruikersbelasting vervalt. De Hoge Raad vermindert de eigenarenbelasting tot het woningtarief.

Noot

In deze zaak gaat het om een terrein met vaste standplaatsen waarvan het huurcontract ieder jaar stilzwijgend wordt verlengd. In die casus geeft de Hoge Raad duidelijkheid voor het onderscheid woning/niet-woning. Als een gebouw bestemd en geschikt is om als woning te gebruiken is dat voldoende om dat als woning aan te wijzen. Het verbod om daarin permanent te verblijven is niet van belang. Het verblijf zelf hoeft niet duurzaam te zijn. Een zeker duurzaam verblijf als criterium geldt alleen voor gebouwen waarin niet de woonfunctie overheerst, maar de verpleeg- of verzorgingsfunctie.

Na grondige bestudering van het arrest is de VNG van mening dat het arrest niets zegt over vakantieparken waarvan de vakantiehuisjes kort worden verhuurd (volgtijdige verhuur). Duidelijkheid daarover zal in andere procedures moeten worden gegeven. Dat laat onverlet dat deze arresten voor een aantal gemeenten een grote hap uit de belastingcapaciteit kan nemen. De steeds ruimere uitleg van vrijstellingen leidt tot uitholling van de gemeentelijke belastingcapaciteit en daarmee tot een steeds grotere last bij een beperkt aantal belastingplichtigen. De VNG beraadt zich daarom op actie richting de wetgever. 
Het arrest is vergelijkbaar met het op dezelfde dag uitgesproken arrest Hoge Raad 16-09-2016, 15/05193, http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:2085. Daarbij is nog in geschil of de waarde van de huisjes 70% van de totale waarde bedraagt. De rechtbank dient dat nog te onderzoeken. 

Het arrest heeft geen gevolgen voor de heffing van riool- en afvalstoffenheffing. Voor die heffingen kan nog steeds per perceel een aanslag worden opgelegd. Het arrest heeft ook geen gevolgen voor de te kiezen waarderingsmethode. Voor de waardering voor de Wet WOZ blijft het recreatieterrein een niet-woning die als zodanig gewaardeerd kan worden.